Een BV exploiteert een juwelierswinkel en handelt in goud. Alle aandelen zijn in handen van de directeur (DGA). De DGA ontvangt in 2022 geen salaris. De Belastingdienst legt eerst een naheffingsaanslag op met een salaris van € 48.000 (gebruikelijk loon 2022) en vermindert deze later naar € 25.000. De juwelier bepleit een salaris van nihil. Hoe oordeelt de rechter?
Partijen zijn het er bij de rechter wel over eens dat een gebruikelijk loon ten minste € 25.000 zou bedragen. In geschil is echter of en in welke mate de financieel-economische toestand van de onderneming tot verdere verlaging van het loon moet leiden.
Nu de Belastingdienst het gebruikelijk loon al op een lager bedrag heeft vastgesteld dan het bedrag dat voortvloeit uit de tekst van de wet (€ 48.000 in 2022), moet de juwelier aannemelijk maken dat het toch nog te hoog is.
Een verlaging van het vastgestelde gebruikelijk loon geldt als zakelijk, als uitbetaling van dat loon de continuïteit van de onderneming in gevaar zou brengen. Uit de cijfers van de BV volgt dat uitbetaling van een loon van € 25.000 in 2022 tot de onmiddellijke discontinuïteit van de onderneming zou hebben geleid. Voor uitbetaling van dat loon hadden immers niet alleen alle liquiditeiten maar ook de voorraden en/of de bedrijfsmiddelen moeten worden aangewend, zodat de BV niet langer had kunnen beschikken over het bedrijfskapitaal dat voor het voeren van de onderneming benodigd is.
Ook neemt de rechter in aanmerking dat de wet niet de strekking heeft dat over méér wordt geheven, dan wat de DGA gedurende de levensduur van de vennootschap per saldo geniet aan loon en voordelen uit aanmerkelijk belang (liquidatie-uitkeringen daaronder begrepen). Gelet op de stand van het eigen vermogen per ultimo 2023 (€ 17.000) kan de rechter de Belastingdienst niet volgen dat het gebruikelijk loon op € 25.000 moet worden gesteld.
Maar de rechter volgt ook de juwelier niet in zijn standpunt dat het gebruikelijk loon nihil moet zijn. Uit de per ultimo 2023 aanwezige winstreserve volgt dat het in de daaraan voorafgaande jaren mogelijk was om loonbetalingen te doen.
De rechter stelt het gebruikelijk loon in goede justitie vast op € 7.500.
Let op: Als uitbetaling van een hoger loon de continuïteit van de BV in gevaar zou brengen, kan een lager gebruikelijk loon dan het wettelijke bedrag zakelijk zijn. De bewijslast ligt bij de BV.